Zangeres Eva Simons had wereldhits, toerde door Amerika, maar ging bijna ten onder aan haar succes. Op Witte Donderdag is ze te zien als Maria in ‘The Passion’. ‘In haar verdriet kan ik me inleven.’
Wat heb je van huis uit meegekregen als het gaat om geloof?
“Eigenlijk heel weinig. Mijn vader heb ik nauwelijks gekend en mijn moeder heeft nooit veel opgehad met geloof. Ik ben grotendeels opgevoed door mijn Surinaamse oma, de moeder van mijn moeder. Zij was een heel lieve, gelovige vrouw. Ze zat altijd te bidden en nam me ook wel mee naar de kerk, maar ze vertelde er niets over. Dus het verhaal van The Passion, de lijdensweg van Christus, de betekenis van Pasen, heb ik niet van huis uit meegekregen.”
“Als ik erop terugkijk was het een heftige tijd. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik nog een baby was. Mijn vader was verslaafd aan heroïne en had hiv. Ik heb hem na mijn derde nog één keer gezien, hij overleed toen ik dertien was. Ik heb niet eens echt afscheid van hem kunnen nemen. Mijn moeder – zangeres Ingrid Simons – was er vaak niet, omdat ze moest optreden; haar zangcarrière vond ze heel belangrijk. Daarom was ik veel bij mijn oma. Ik was enig kind, maar we woonden met de familie van mijn moeder allemaal op een kluitje in Duivendrecht, heel gezellig. Muziek heb ik met de paplepel ingegoten gekregen. Mijn ouders zaten allebei in de muziek en mijn opa van vaderskant was de beroemde Johnny Meijer, ‘Koning van de accordeon’, uit de Jordaan. Mijn moeder zat bij Jody’s Singers, ik zat als vijfjarige al bij de Jody Kids. Op school werd ik gepest. Ik was een heel druk kind. ADHD, maar dat wisten we toen nog niet, dat bestond niet. Ik was vaak ongelukkig en eenzaam, maar verborg dat door de clown te spelen. Dan werd er in ieder geval gelachen.
“Niemand. Althans niet iemand bij wie ik mijn verhaal kwijt kon. Bij mijn oma vond ik rust. Ik sliep ook heel vaak bij haar. Dan zorgde ze voor me en dat was heel fijn. Maar ja, ik miste toch mijn moeder. Zelf heb ik mijn carrière de afgelopen jaren op een lager pitje gezet om er te kunnen zijn voor mijn dochter. Dat vond ik best moeilijk, want werken stond altijd op nummer één, dat heb ik ook geleerd van mijn moeder. Maar toen ik een kind kreeg, kwam er zoveel liefde naar me toe. Ik móét gewoon moederen, ik wil dit goed doen.”
“Wat succes betreft heb ik al veel meegemaakt. En ik weet waar het naartoe gaat. Er zijn ook veel donkere kanten aan en je moet er veel voor opofferen. Als je heel groot wil zijn, heb je geen sociaal leven, je verwaarloost vriendschappen, je komt niet meer op familiefeestjes. Het draait allemaal om hits, optredens, goed zijn. Dus je bent heel erg met jezelf bezig. Maar ja, is dat dan alles? Wat bereik je dan? Dat voelt soms heel leeg. Ik bedoel: ik heb zo’n groot bereik. Ga ik dat alleen maar voor mezelf gebruiken, om mezelf te verheerlijken? Ik kan het ook op een andere manier inzetten. Wat dat betreft voelt dit als een soort roeping. Ik heb erom gebeden naar God. Misschien is dit Zijn antwoord: ‘Ga maar verkondigen. Ga het maar doen op jouw manier.’”
Tekst: Kalien Blonden