Loretta Schrijver: ‘Ik wil vrolijkheid om me heen’
Regelmatig raakt ze diep ontroerd als panellid van ‘The masked singer.’ Het zangprogramma brengt Loretta Schrijver broodnodige afleiding in een moeilijke tijd. ‘Misschien is het wel een soort vlucht.’
Wat maakt ‘The masked singer’ zo waanzinnig?
“Ik doe dit nu al vijf jaar en meteen vanaf het begin was het enig. Het is een vrij eenvoudig format: een stel BN’ers wordt in een pak gehesen en vervolgens moeten wij, de panelleden, raden wie erin zit. Dat is niet bepaald ingewikkeld. Al weet ik inmiddels dat het allesbehalve simpel is. Ik heb net weer een appje naar de makers gestuurd met ‘Jongens, jullie hebben jezelf overtroffen. Mooier dan dit kán gewoon niet.’ Maar dat kan blijkbaar wel, want ik stuur ze ongeveer elke week zo’n bericht. Het is een spektakel, met zulke mooie pakken waar bijzondere mensen uitkomen. Ik geniet van de wonderschone optredens en stemmen die tot in het diepst van mijn ziel doordringen. Van een schoonheid, niet normaal. Gisteravond gebeurde het weer dat ik zwaar ontroerd was. Ik was blij dat Gerard Joling eerst het woord nam, zodat ik mezelf kon herpakken. Het was zo overweldigend mooi. Ik ben een heel gelukkig mens dat ik hier bij mag zijn.”
En dan maar raden wie er in zo’n pak zit. Lukt dat nog als je zo geraakt bent?
“Nee, absoluut niet. We hebben van die opschrijfboekjes en Carlo Boszhard zit naast me bijna wiskundige formules te noteren. We zijn nog niet eens klaar met het opnemen van de hele serie en hij heeft al vier boekjes volgeschreven. Ik amper twee, omdat ik de hele tijd werkelijk waar geen idee heb. Echt, we zijn het domste panel van Nederland.”
Dus gaan jullie elke keer af?
“Dat maakt me helemaal niets uit. Weet je wat het is, voor mij is het een sprookje. Als zo’n prachtig karakter ook nog eens heel mooi zingt, dan heb je me. Dan geloof ik gewoon in de prins die de schone slaapster wakker kust.”
Het hele interview leest u in KRO Magazine 45. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.
Tekst: Deborah Ligtenberg