Anne-Mar: ‘Ik heb een stevige basis’
Anne-Mar Zwart presenteert ook de tweede reeks van ‘Handen aan de Couveuse’. Zelf zwanger volgde ze premature kindjes op de afdeling neonatologie van het Erasmus MC. “Zelfs als het zo misgaat, is er zoveel liefde en veerkracht.“
Was je direct enthousiast toen je hoorde over het concept van ‘Handen aan de couveuse’?
“Ik was direct nieuwsgierig naar hoe het eraan toe gaat op een afdeling neonatologie. Ik had geen idee, maar voelde dat dit een bijzondere plek is. Ouders, de pasgeboren baby’s, naaste familie en ziekenhuismedewerkers maken hier zoveel met elkaar mee. Het is een kleine, gesloten wereld waar je als buitenstaander normaal niet snel toegang toe hebt. Ik vind het heel mooi dat ik die nu kan laten zien. Het gaat hier niet om mij, maar om wat de mensen meemaken. Deze rol past me perfect, ik ben niet de presentator, ik ben mens en maker. Ik blijf waar nodig op de achtergrond en laat me verwonderen. Ook stel ik alle vragen die in me opkomen. Door alles bespreekbaar te maken, probeer ik de zwaarte eruit te halen. Ik merk dat de ouders dit ook fijn vinden, want ze kunnen zich eenzaam en niet begrepen voelen door de buitenwereld. Dan is het fijner als iemand vragen stelt en er niet omheen draait.”
Waarom wil je dit programma maken?
“Ik wil laten zien hoe mensen overeind kunnen blijven als het zo tegenzit. Dat vind ik mooi, dat we blijkbaar zo gemaakt zijn dat we overeind blijven, ook als je totaal geen houvast meer hebt. Want dat is wat gebeurt met premature kindjes, er wordt nul perspectief geboden, puur omdat artsen ook niet weten hoe het verder zal gaan met zo’n baby’tje. Het kan nog zo goed gaan in de eerste weken, ineens kan het toch misgaan. Dat deze jonge ouders zich staande houden en genoeg hebben aan het kleinste strohalmpje, dat vind ik prachtig om te laten zien. Wat een liefde, daar word ik elke keer door geraakt. Zelfs als het misgaat, is er nog zoveel liefde en veerkracht. Ook heb ik diep respect voor alle mensen die werken op de afdeling. Blijdschap, verlies, alles loopt hier door elkaar. Dat moet je mentaal ook maar zien te verwerken. Gemiddeld sterft er een baby per week op deze afdeling. Als er een kindje is gestorven, gaat er een lichtje branden op de gang. Zo weten alle medewerkers dat ze hier rekening mee moeten houden, uit respect voor het verlies. Dit soort dingen raakt me.”
Hoe was het voor jou om zoveel vroeggeboren baby’s te zien met zelf een baby in je buik?
“Ik nam mijn werk wel mee naar huis en leg maar eens uit thuis wat je hebt meegemaakt. Dat is moeilijk, helemaal in de hectiek van de dag. Vaak kwamen de tranen pas los als ik het voor de tweede keer in de montage zag. De opnames startten toen we nog aan het nadenken waren over een tweede kind. Ik heb me in het begin wel heb laten afremmen door wat ik zag en meemaakte in het ziekenhuis. Toch is het goed te realiseren dat wat er op de afdeling neonatologie speelt, maar echt een klein percentage baby’s overkomt. Door veel gesprekken met vooral mijn partner, maar ook met vrienden en familie, voelde ik dat het mooi is om te kiezen voor het leven, in plaats van ons te laten beïnvloeden door angst. Ik bedacht ook dat, als er iets is met ons kind, we dit kunnen dragen. Onze relatie is goed, onze basis is stevig. Dat heeft ons over de streep geholpen.”
Het hele interview leest u in KRO Magazine 38. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.
Tekst: Lieneke van der Fluit